Veelgestelde vragen de Biblotheek op school Plus

Hieronder geven we antwoord op een aantal veelgestelde vragen over de Bibliotheek op school Plus (dBos+).

Welke partijen zijn betrokken bij de Bibliotheek op school Plus?

Landelijk: Ministerie van OCW, Stichting Lezen, TaalLab (Education Lab en Onze Amsterdamse School), Hogeschool Windesheim, IJsselgroep.
Lokaal/regionaal: de school, het schoolbestuur, de Bibliotheek, de POI en de externe onderwijsadviseur.

Door wie is de aanpak ontwikkeld?

De Bibliotheek op school Plus is een aanpak die scholen ondersteunt bij de implementatie van effectief onderwijs in leesbegrip. Deze aanpak gaat uit van het gedachtegoed van het handboek Rijke taal en voor de Bibliotheek is er een belangrijke rol weggelegd. De aanpak is ontwikkeld door Stichting Lezen, in samenwerking met TaalLab NL (Education Lab en Onze Amsterdamse School), Hogeschool Windesheim en IJsselgroep.

Wat is de aanleiding voor het ontwikkelen van de aanpak en het doorontwikkelen van de Bibliotheek op school?

Een sluimerende onvrede over de kwaliteit van het leesonderwijs en over de gehanteerde methodes is de laatste jaren in toenemende mate zichtbaar geworden in het basisonderwijs. In combinatie met teleurstellende resultaten op verschillende periodieke internationale en nationale onderzoeken leidt dit tot veel aandacht voor de leesvaardigheid en de leesmotivatie van Nederlandse kinderen en jongeren. Deze aandacht heeft onder andere geresulteerd in het Masterplan Basisvaardigheden, waarvan het project de Bibliotheek op school Plus onderdeel uitmaakt.

Door wie wordt het project gefinancierd?

De aanpak wordt gefinancierd vanuit het Masterplan basisvaardigheden van het Ministerie van OCW.

Welke resultaten worden van de Bibliotheek op school Plus aanpak op scholen verwacht?

Op korte termijn (enkele jaren) verwachten we een toename van leesmotivatie bij leerlingen en leerkrachten, groei in technische leesvaardigheid bij de leerlingen, een hogere bekwaamheid van leerkrachten op gebied van geïntegreerd werken aan leesonderwijs, toename van werkplezier bij leerkrachten door eigenaarschap, en een sterkere verbinding tussen de activiteiten en expertise van de Bibliotheek en het leesonderwijs in de school. Op lange termijn verwachten we naast het voorgaande een toename van het leesbegrip bij de leerlingen. Dit moet blijken uit het onderzoek dat parallel aan het programma loopt. Daarnaast verwachten we ook andere opbrengsten uit het onderzoekstraject: het identificeren van werkzame elementen binnen effectief leesonderwijs in combinatie met  de ondersteuning door de Bibliotheek.

Hoe worden de middelen toegekend?

Als een school is geselecteerd voor dBos+ kan de Bibliotheek door middel van een aanvraagmodule via Stichting Lezen een aanvraag financiële middelen doen. Daarop volgen een toekenningsbrief en storting van het bedrag. De school vraagt de subsidie voor deelname aan het onderzoek aan via Ontwikkelkracht. Een stappenplan daarvoor wordt naar alle deelnemende scholen verstuurd.

Is dit aanbod voor het basisonderwijs in heel Nederland?

Ja, alle basisscholen in Nederland die een structurele samenwerking hebben met de Bibliotheek in de vorm van de Bibliotheek op school, kunnen zich aanmelden voor een selectiegesprek.

Kunnen scholen voor speciaal onderwijs of ISK meedoen?

Scholen voor speciaal basisonderwijs kunnen niet meedoen met dit project/deze pilot. Dit heeft te maken met het onderzoek dat verbonden aan dit project, waarvoor vergelijkbare scholen nodig zijn. De aanpak van dBos+ is op zichzelf wel geschikt voor het SBO. Hetzelfde geldt voor ISK-scholen.

Is de hele school betrokken bij Bibliotheek op school Plus?

In dat geval adviseren we om het volgende schooljaar (2025-2026) nog niet te starten met het implementatietraject van dBos+. Er zijn andere orienterende trajecten te vinden via bijvoorbeeld Hogeschool Windesheim.

Mijn school werkt al met een methode voor effectief leesonderwijs, kom ik aanmerking voor deelname aan het project?

Wanneer je net gestart bent met een methode voor effectief leesonderwijs, kan het traject de school wellicht verder helpen met de implementatie. Dit is een onderwerp dat tijdens het selectiegesprek aan de orde kan komen.

Mijn school wil graag inzetten op effectief leesonderwijs maar we zijn komend schooljaar nog niet klaar om deze transitie te maken.

In dat geval adviseren we om het komend schooljaar (2025-2026) nog niet te starten met het implementatietraject van dBos+. In het schooljaar 2025-2026 kan de school zich aanmelden voor start in het schooljaar 2026-2027.

Kan een school zich ook opgeven voor start in het schooljaar 2026-2027?

Dat kan in het schooljaar 2025-2026.

Welke methode is geschikt in combinatie met de Bibliotheek op school Plus?

Scholen die willen deelnemen aan het project dBos+ kunnen zelf de keuze maken voor een methode of methodiek ten aanzien van het leesonderwijs. Voor het lopende onderzoek is het wel van belang dat op alle scholen op een vergelijkbare manier wordt gewerkt aan de transitie naar effectief leesonderwijs. Daarom wordt aan deelnemende scholen een aantal voorwaarden gesteld aan de uitvoering in de groepen. Deze voorwaarden zijn in overeenstemming met de visie op leesonderwijs van het boek Rijke taal (Smits en Van Koeven, 2022) en in de lijn van de conceptkerndoelen Nederlands.

  1. In elke deelnemende groep leest de leerkracht 30 minuten per dag voor uit een boek. Zie ook punt 5.
  2. In elke deelnemende groep lezen de leerlingen 30 minuten per dag in een zelfgekozen boek.
  3. In elke deelnemende groep spreken en schrijven de leerlingen 15 tot 30 minuten per dag met als doel actieve verwerking van het (voor)gelezen boek.
  4. In de deelnemende groepen wordt gewerkt met brede thema’s van 6-8 weken, verbonden aan wereldoriëntatie.
  5. Elke deelnemende groep beschikt bij elk thema over een passend boekenaanbod: 3 goede voorleesboeken net boven het leeftijdsniveau van de klas, die voldoen aan de definitie van een rijke tekst, zoals geformuleerd door SLO. Hiervan worden er in ieder geval 2 voorgelezen. Daarnaast is er minstens 1 verhalend non-fictieboek beschikbaar.
  6. De school is bereid om de inzet van een methode/methodiek waar nodig aan te passen om aan deze voorwaarden te kunnen voldoen, of te kiezen voor een methode/methodiek die goed aansluit bij deze voorwaarden.

Welke methode voor wereldoriëntatie is geschikt in combinatie met de Bibliotheek op school Plus?

In principe is elke methode geschikt. Het is vooral belangrijk dat er thematisch gewerkt kan worden gedurende een periode van 6-8 weken.

Is de inhoud van de Bibliotheek op School Plus aanpak definitief?

In schooljaar 2024-2025 wordt de beschreven aanpak getest en onderzocht op 7 pilotscholen. Op basis hiervan wordt de aanpak geoptimaliseerd voor schooljaar 2025-2026 en daarna. Er kunnen dus enige accentverschillen ontstaan in de uiteindelijke aanpak.

Kunnen kleine scholen de nascholing clusteren?

Ja, de Bibliotheek kan ten behoeve van financiering van het project voorstellen om twee kleine scholen in het dBos+ traject te clusteren tijdens de nascholingsmiddagen. Twee groepen leerkrachten komen dan bijeen op de ene of andere school (of in de Bibliotheek) voor de nascholingsmiddagen. De groepsbezoeken en borgingsgesprekken zullen wel apart plaatsvinden. 


Veel door Bibliotheken gestelde vragen


Hoe gaat het verder na de aanvraag van informatie?

De bibliotheek bespreekt met de school of school na deze informatieaanvraag  interesse heeft in deelname aan het project. Zo ja, dan meldt school zich aan voor een selectiegesprek via de landingspagina voor scholen. Aanmelden selectiegesprek schooljaren 2025-2027.

Vervolgens wordt er een onderwijsadviseur gekoppeld aan de school, die eerst contact opneemt met de Bibliotheek en daarna een selectiegesprek organiseert met de school en de Bibliotheek. De Bibliotheek kan zelf besluiten wie er het beste bij dat selectiegesprek aanwezig kan zijn. Doel van het gesprek is te bespreken in hoeverre het traject op dit moment passend is bij de school. In dat gesprek wordt duidelijk of de aanmelding definitief wordt.

De onderwijsadviseur die het selectiegesprek voert zal in de meeste (maar niet alle) gevallen ook de school begeleiden in het traject.

Hoe gaat het verder als de aanmelding definitief wordt?

Wanneer een school een GO-advies heeft ontvangen, informeert Stichting Lezen de school over hun deelname aan dBos+ en stuurt de school de link naar het aanmeldformulier voor deelname aan het project per e-mail. De school vult het definitieve aanmeldformulier in voor 9 mei 2025. De betrokken adviseur en Bibliotheek worden ook geïnformeerd.

Wordt school tijdens het de Bibliotheek op school Plus traject ondersteund door de leesmediacoach van de Bibliotheek en de onderwijsadviseur?

Ja, school en Bibliotheek worden begeleid door een ervaren en hiervoor opgeleide onderwijsadviseur.

Tot welke datum kunnen scholen zich aanmelden voor een selectiegesprek?

De aanmeldtijd is verruimd van 1 februari 2025 naar eind april 2025. Het advies is om aanmelding niet te lang uit te stellen (bij voorkeur voor 11 april 2025, dit in verband met de meivakantie) omdat het anders niet zeker is dat de selectiegesprekken op tijd gevoerd kunnen worden.

Wat is de tijdsinvestering voor de school?

De school kan rekenen op een forse tijdsinvestering, bijvoorbeeld:

  • Structureel meer tijd voor voorlezen en lezen in de groepen: dagelijks 30 minuten voorlezen, vrije keuze lezen en verwerkingsopdrachten;
  • Geplande bijeenkomsten voor het leesteam;
  • Vier studiemiddagen voor alle betrokken leerkrachten en het leesteam;
  • Ingeplande gesprekken tussen leerkrachten, zowel n.a.v. de groepsbezoek als tussentijds;
  • Meer tijd voor overleg en voorbereiding in de startfase.

Deze tijdsinvestering is nodig wanneer de school het leesonderwijs duurzaam wil veranderen. Daarom is het belangrijk dat het traject in de school breed gedragen wordt, en dat men weet waarvoor men deze tijdsinvestering doet.

Hoeveel uur wordt er van een leesmediaconsulent gevraagd?

Het aantal uren dat de leesmediaconsulent aan dBos+ besteedt is van een paar factoren afhankelijk:

  • Het aantal groepen in de school dat meedoet aan het traject (hoe meer groepen, des te meer uren er nodig zijn voor bijvoorbeeld collectieadvies en voor de rol die de leesmediaconsulent speelt in het leesteam van de school).

De mate waarin de Bibliotheek ervoor kiest om activiteiten in het kader van dBos+ uit te voeren in plaats van bestaande activiteiten in het kader van de Bibliotheek op school, en niet als extra activiteiten (dBos+ staat niet voor een toevoeging aan de Bibliotheek op school, maar voor een andere invulling van de samenwerking met de school). Denk aan een Venn-diagram. Er zijn zaken die de Bibliotheek niet meer doet (omdat je met dBos+ bijvoorbeeld al werkt aan een sterke leescultuur, kennis van jeugdliteratuur bij de leerkrachten, structureel voorlezen en vrije keuze lezen).  Er zijn zaken die de Bibliotheek blijft doen (omdat die ook voor dBos+ relevant zijn, zoals de Monitor, of andere activiteiten met leerkrachten of schoolleider), en er zijn zaken die de Bibliotheek nieuw gaat doen (omdat die deel uitmaken van dBos+, zoals op langere termijn deel uitmaken van het leesteam van de school). Hoe dat precies uitpakt wisselt per Bibliotheek omdat het ook afhangt van de beginsituatie. Vanwege deze afhankelijkheden is het lastig om een bepaald aantal uren te benoemen.
Deelnemende bibliotheken krijgen toegang tot een rekenmodel waarmee het aantal uren concreter kan worden gemaakt.

Wat is het aantal scholen dat haalbaar is voor een Bibliotheek?

Het hangt er in ieder geval vanaf hoeveel leesmediaconsulenten de Bibliotheek wil laten deelnemen in dit project, en in hoeverre deze mensen hier extra uren aan kunnen besteden. Dat laatste is namelijk wel nodig, zeker bij het opstarten van het project. Hoeveel uren, dat hangt weer af van welke afspraken er al bestaan met de scholen, en wat de leesmediaconsulenten in die uren doen (zie andere vraag over aantal uren). De bibliotheek kan het beste zelf inschatten hoeveel extra uren er nodig zijn.

Hoe zeker ben je van deelname als je als Bibliotheek scholen aanmeldt?

Deze vraag wordt vaker gesteld in verband met het eventueel aantrekken van nieuwe leesmediacoaches. Bij overinschrijving wordt er geloot. De uitslag van de loting wordt bekend op 16 mei 2025. De intentie is dat bij de loting het aantal beschikbare plekken wordt verdeeld over de deelnemende bibliotheken. Dit voornemen wordt definitief uitgewerkt wanneer het totale aantal aangemelde scholen en het aantal deelnemende bibliotheken bekend is (9 mei 2025). Scholen die na de loting niet in 2025-2026 kunnen starten, krijgen een plaatsingsgarantie voor 2026-2027, tenzij dit aantal groter is dan het aantal plaatsen voor 2026-2027. In dat geval vindt een tweede loting plaats.

Komt mijn school bij uitloting alleen in aanmerking voor deelname in 2026-2027 als mijn school deelneemt in de controlegroep aan het onderzoek?

Deelname aan de controlegroep is geen verplichting. Deelname kost overigens niet meer tijd en er staat ook een subsidie tegenover van € 4166,-

Wat betekent het als een school in de controlegroep zit?

Als een school in de controlegroep zit, dan neemt school deel aan het onderzoek zonder dat er een interventie wordt gepleegd, dus zonder dat het traject van dBos+ wordt uitgevoerd. Dit duurt een schooljaar, want de scholen uit de controlegroep starten normaal gesproken in het schooljaar 2026-2027 met het traject.

Wat is de gewenste startsituatie van de Bibliotheek op school bij de Bibliotheek, en hoe sluit die aan bij de Bibliotheek op school Plus?

Het is een groot voordeel als de Bibliotheek alle voorwaarden rond de Bibliotheek op school goed op orde heeft, en er duidelijkheid is over afspraken met scholen t.a.v. expertise en collectie. Verder hangt het ook van de startsituatie van de school af. In ieder geval blijft de Monitor een belangrijk onderdeel. Alle activiteiten van de Bibliotheek zullen er nog meer op gericht zijn om leerkrachten het werk te laten doen (boekpromotie, kiezen van voorleesboek, adviseren bij kiezen van boek vrije keuze lezen). Als het leesonderwijs blijvend geïntegreerd is met wereldoriëntatie, en er blijvend veel wordt voorgelezen, dan heeft dBos+ geholpen om bepaalde doelen van de Bibliotheek op school te behalen in de school.

Is er een toelichting op de kosten beschikbaar?

Deelnemende bibliotheken ontvangen een rekenmodel.

Hoe verhoudt het Bibliotheek op school Plus traject zich financieel tot de bestaande Bibliotheek op school samenwerking?

De uitvoering van dBos+ zal op de langere termijn niet per se meer uren hoeven te kosten, zolang je afscheid kunt en wilt nemen van bepaalde activiteiten die je daarvoor deed (maar die echt minder relevant worden wanneer een schoolteam zo intensief met boeken en lezen bezig is). Maar net als bij Bibliotheek op school zit er een opstarttijd in die wel intensiever is, ook in uren. De twee loopjaren van het project bieden de mogelijkheid om die opstarttijd gedeeltelijk op te vangen met de subsidie.


Meer informatie voor bibliotheken

Diverse folders voor bibliotheken, o.a. betreffende de selectieprocedure en de financiën, staan hier downloadbaar.

Meer informatie voor scholen

Diverse folders voor scholen, o.a. betreffende de selectieprocedure, kerncomponenten en nascholingsmodules, staan hier downloadbaar.

Aanmeldformulier voor een selectiegesprek